Volharding

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is IMG_2868_cr-1024x689.jpg

Een tijdje terug waren mijn vriend en ik in Schotland, waar we naast Loch Achray kampeerden. Vanuit onze tent hadden we een prachtig uitzicht op Ben A’an, een 454 meter hoge berg. Ja, ik ben me ervan bewust dat in het Verenigd Koninkrijk een berg officieel pas zo geclassificeerd wordt als de top 600 meter of hoger is. Maar aangezien het hoogste punt in Nederland 322 meter is, verklaar ik hierbij Ben A’an tot berg.

Een heldere dag begroette ons bij het opstaan en het uitzicht op Ben A’an had een sterke aantrekkingskracht op ons. Mijn ‘Wild’ reisgids beschreef Ben A’an als ‘giving perhaps the best views-to-effort ratio of any Scottish mountain’ (‘waarschijnlijk de beste uitzicht-tot-moeite ratio van de Schotse bergen gevend’), ons geen keuze latend over de beklimming. Dus daar gingen we, waarbij mijn vriend me soms afremde als mijn enthousiasme me weer eens deed versnellen naar een onhoudbaar tempo. We wandelden langs een prachtig landhuis vermomd als kasteel, hoorden een stroompje kletteren, passeerden een brug en wandelden langs een droevige vlakte vol omgehakte bomen. En toen kwam het steile stuk. Het stuk waarvan ik vertwijfeld vroeg: ‘Ehm, denk je dat het die top is?’. Totdat we een glimp opvingen van een felrode jas en ons realiseerden dat, inderdaad, het laatste stuk van de klim zo steil zou zijn.

Even voor de duidelijkheid, de hele week dat we in Schotland waren had ik door een combinatie van factoren weinig energie. Mijn aankomende ongesteldheid was een van die factoren, het feit dat we elke nacht ergens anders sliepen een andere. Dat betekende dat een steile klim niet echt tot m’n sterkste punten behoorde die week. En om het nog erger te maken was de hele klim omhoog bebost. We klommen een beetje, en dan rustte ik en wou ik genieten van het uitzicht terwijl ik rustte. Maar het enige dat ik zag was bomen. Ik kon af en toe een zonnestaal zien, stukjes van de blauwe meren, of de wolken die boven ons voorbij dreven. Maar ik kon het hele plaatje niet helder krijgen, het prachtige uitzicht waar ik over gelezen had.

Ik was moe en ongeduldig. Met elke pauze wou ik van het uitzicht genieten, om de vruchten van mijn inspanning te plukken. Waarom moest ik zo lang wachten?! Ik wou directe bevrediging, instant gratification. Maar het enige wat ik kon doen was te blijven klimmen. Eén voet voor de andere zetten en verdergaan. Zelfs als ik erop zou staan om een glimp te forceren door stil te staan, dwongen de midges me om in beweging te blijven.

En toen kwam het moment waarop de bomen ruimte gaven aan een open bergtop. Zodra het prachtige uitzicht zichtbaar werd, kreeg ik nieuwe energie om de top te bereiken. Ik zag nog maar een deel van het uitzicht, maar dit was al prachtig. Het maakte me nieuwsgierig naar het volledige uitzicht, nieuwsgierig om onze bestemming te bereiken.

Het beboste deel van onze beklimming voelde erg als de afgelopen jaren van mijn promotieonderzoek. Een tijd van volharding, ondanks dat je niet weet hoe het uitzicht zal zijn. Misschien herken je dat gevoel in een andere situatie in je eigen leven. Maar nu ik langzaam uit het bos tevoorschijn kom, begin ik het uitzicht te zien. En het is prachtig. Het maakt me nieuwsgierig naar de rest. Het is een herinnering om niet op te geven in de moeilijke tijden, omdat ze ons naar nieuwe hoogtes leiden.